
Afgelopen week dronk ik een paar kopjes koffie met een collega die ik ook nog eens 's ochtends op het schoolplein tegenkom. Wekelijks komt het er wel van dat we samen een paar bakkies doen. Qua onderwerpen komt dan van alles voorbij, en deze keer stelde hij een leuke vraag:
“Martijn, wat was nou het moment dat je ineens zoveel ging schrijven?”
Ik moest even nadenken. En toen wist ik het. Het was precies het moment dat ik dit platform begon te gebruiken om te schrijven. Daarvoor was er altijd net te veel frictie. En daar valt wel wat over te zeggen. Want de rol van frictie in mijn schrijfproces (en ik wed dat veel anderen dit herkennen) is bij mij nogal bepalend.
Vanaf het moment dat de eerste Commodore 64 in huis kwam, was ik veel met computers aan het klooien. Ik maakte overal lijstjes van en schreef een BASIC-programma om die lijstjes overzichtelijk te krijgen. Eigenlijk heb ik tot de bouw van het hunebed tijdens het Gathering Stones-project in 2002 ongelooflijk veel geschreven — en ook moeten schrijven. Daarna was ik het behoorlijk zat. Al die stukken produceren… De oorsprong van mijn weerzin tegen onnodige bureaucratie waarin angst en belangen leuke dingen frustreren. Rond die tijd kwam het internet op en kon ik via blogs en fora mijn ei kwijt. Maar een tekstverwerker gebruiken? Daar zat weerstand op. En die weerstand groeide met de jaren.
De grote voorloper van MS Word was WordPerfect. Die kon ik razendsnel bedienen met sneltoetsen — moeiteloos. Maar met de grafische interface van Word werd het steeds drukker. Het leidde af, was muisgericht, en voelde als gedoe. De moeiteloosheid verdween. Sterker nog: ik had er voortdurend ruzie mee. Als ik iets in de opmaak wilde aanpassen, verschoof er van alles en raakte ik tekst kwijt. Laat dan maar. Soms is een beetje frictie of frustratie al genoeg om te stoppen — zeker als er niemand is die je dwingt. Vaak hebben we niet eens door wat de rol is van softwareontwerp en architectuur in zulke processen. Lees dit maar eens.
Ondertussen sta ik al jaren bekend als iemand die schrijft. Ik heb best wat boeken met mijn naam erop en er in, schreef een hoop nieuwsbrieven, blogs en columns. Ik vond een slimme manier om dat leuker te maken: zoek iemand die tijd heeft om te schrijven, het leuker vindt dan jij, én ook nog eigen ideeën heeft. Huur diegene niet in als ghostwriter, maar geef die gewoon alle credits als co-auteur. Mijn ideeën, inzichten, kennis en taal vermengen zich dan met die van een ander. Dat heeft me veel gebracht. Maar eerlijk is eerlijk: dat leverde ook nieuwe vormen van frictie op. 🙂
Pas sinds ik tijdens de coronatijd zélf veel ben gaan schrijven, voél ik mezelf ook echt schrijver. Daarvoor voelde het toch wat ongemakkelijk — mede doordat ik vaak samenwerkte met anderen die het noeste schrijfwerk deden. Maar dat is inmiddels veranderd. Ik ben, naast denker en spreker, ook schrijver. Niet per se een hele goeie of succesvolle, maar wel een hardwerkende, met originele teksten die steeds vaker blijven hangen en doel treffen. En met een groeiend lezerspubliek dat ik koester.
Ik heb mijn stem gevonden. En mijn routine. Dankzij het Hey.com platform én mijn geliefde research- en informatietool Obsidian. Samen zorgen ze ervoor dat het verzamelen van ideeën en het schrijven en publiceren van teksten moeiteloos verloopt (Niet vanzelf, dat is iets anders). En met de komst van ChatGPT besteed ik ook de spelling- en grammaticacontrole uit. (het schrijven doe ik echt grotendeels zelf) Daardoor hoef ik me daar niet meer onzeker over te voelen.
Ik deed een leuke vondst trouwens: ik heb mijn chatbot zo getraind dat hij me wijst op de fouten die ik steevast maak. Een soort persoonlijke taaljuf dus — eentje die me elke keer ietsje beter maakt.
Inmiddels heb ik dit jaar 100.000 woorden zelf geschreven (en nog eens 30.000 gemaakt met AI, ik houd dat onderscheid nauwgezet bij).
Inmiddels heb ik dit jaar 100.000 woorden zelf geschreven (en nog eens 30.000 gemaakt met AI, ik houd dat onderscheid nauwgezet bij).
Soms heeft een grote rots maar een klein zetje nodig om van een heuvel te rollen. De rest doet de zwaartekracht wel. Dat ene bultje zand hield hem nog net tegen — tot dat duwtje kwam. Toen rolde hij. Precies hoe het bij mij werkte.
Lang leve Hey en het Markdown-formaat waarin ik schrijf.
Snel en moeiteloos.
Geen fratsen. En dat scheelt 🤣
Snel en moeiteloos.
Geen fratsen. En dat scheelt 🤣