Martijn Aslander

July 20, 2025

Volgens MIT wordt je dommer van AI - Maar de pers verdraaide de boel

6310C8D3-2948-4AFE-83F5-47EBBC7643A0.png


Onlangs publiceerde het MIT Media Lab het onderzoek Your Brain on ChatGPT: A Cognitive Perspective on Large Language Model Use. De studie onderzocht hoe mensen cognitief reageren op het schrijven van essays met en zonder hulp van AI. De onderzoekers gebruikten EEG-metingen om hersenactiviteit te registreren en vergeleken onder andere geheugenopbouw, concentratie en tekstkwaliteit tussen verschillende groepen. Hun voorzichtige conclusie? Bij gebruikers die tijdens het schrijven afhankelijk waren van ChatGPT, zagen ze minder hersenactiviteit en minder actieve herinnering aan de inhoud achteraf. Wat daarna losbarstte, had weinig met de inhoud van het onderzoek te maken.

Wat mij het meest opviel, was hoe gretig de media dit onderzoek aangrepen als bevestiging van een al bestaande angst: dat ChatGPT ons dommer maakt. Alsof één studie, uitgevoerd met 54 studenten en een specifieke schrijftaak, een definitief oordeel zou kunnen vellen over het cognitieve effect van AI. De onderzoekers zelf waren zorgvuldig en genuanceerd. Maar de meeste media, commentatoren en platforms trokken er gretig een simplistisch frame overheen: technologie is de boosdoener, AI ondermijnt het menselijk denken. Zo raakte het onderzoek los van zijn eigen bedoeling, en bleef er van de nuance weinig over.

Dit laat wat mij betreft vooral zien hoe beperkt ons begrip van denken nog is. Alsof schrijven op een toetsenbord de enige vorm van cognitieve activiteit is. Alsof “minder hersenactiviteit” automatisch betekent dat er minder wordt gedacht. Maar zo werkt het brein niet. In de neurowetenschap bestaat het concept van neural efficiency: hoe competenter iemand is, hoe minder activiteit nodig is om een taak goed uit te voeren.

Denk aan topsporters of musici, bij wie je juist bij topprestaties een afname van hersenactiviteit ziet. En wie ooit een staat van flow heeft ervaren tijdens schrijven of nadenken weet dat denken soms stil, gefocust en moeiteloos aanvoelt. Soms betekent minder juist beter. Toch hoorde ik daar niemand over.

Wat mij vooral verbaasde, is dat het onderzoek voorbijging aan de uiteenlopende manieren waarop mensen AI daadwerkelijk inzetten. Mijn ervaring wijkt namelijk fundamenteel af van wat het onderzoek suggereert. Sinds ik samen met Claude, een AI-tool, een boek heb geschreven, ervaar ik juist een toename in creativiteit. Ik kom sneller tot ideeën, zie meer perspectieven, denk associatiever en origineler. AI fungeert voor mij niet als vervanging van denken, maar als een versterking ervan.

Ik realiseer mij heus dat ik technologie goed begrijp en dat ik als denker van beroep al jaren werk aan het verbinden van informatie, het ontwikkelen van ideeën en het herkennen van patronen. Dat is iets wezenlijk anders dan het gebruik van AI door iemand die er enkel mee werkt om tijd te besparen of taken uit handen te geven. Het verschil tussen samen denken met AI en denken uitbesteden aan AI is cruciaal, en precies dat onderscheid werd in het onderzoek niet gemaakt, laat staan onderzocht.

MIT zelf zei nergens dat AI je hersenen aantast of dat gebruikers dommer worden. Wat ze wel zeiden: bij deze taak, onder gecontroleerde omstandigheden, zagen ze minder hersenactiviteit en minder geheugenopbouw bij mensen die AI gebruikten. Keurig geformuleerd, zorgvuldig gepresenteerd. Maar die nuance verdween vrijwel meteen uit beeld. Wat overbleef was een stroom aan koppen, LinkedIn-berichten en meningen die deden alsof ons denkvermogen collectief op de tocht staat.

Ik vind dat verontrustend. Dat het gesprek zo snel op slot ging, nog voor het echt begonnen was. Technologie wordt als schuldige aangewezen, zonder oog voor context. Daar zit mijn verwondering. Niet bij MIT, maar bij de reflex eromheen. Want wat als het andere verhaal ook waar is? Dat AI juist kan helpen bij verdieping, creativiteit, reflectie. Dat je er scherper van kunt worden, en niet vlakker.

MIT deed wat het moest doen. Het mat wat het moest meten. Het leverde een zorgvuldig deelonderzoek af, zoals het dat al sinds de jaren veertig doet op allerlei gebieden van technologie en samenleving. Maar de meeste media verzaakten. Juist op het moment dat het er wel toe deed, nuance beschermen tegen de ruis, lieten ze het afweten. Ze creëerden extra ruis en gingen volledig voorbij aan de nuance.

Dat gegeven vind ik veel zorgwekkender dan een lagere hersenpiek tijdens een schrijftest.

Ik zeg niet dat mijn manier van werken met AI de standaard is. Maar ik weet wel hoe het voor mij werkt: als verlengstuk van mijn denken, niet als vervanging. Dat zal voor een scholier of een drukke zzp’er anders liggen. En dat mag. Maar dat verschil verdient meer aandacht dan het nu krijgt. Miljoenen mensen experimenteren dagelijks met AI en ervaren hoe het hun denken oprekt, verrijkt of versnelt. Veel critici die dit onderzoek aanhalen, hebben dat zelf nooit proefondervindelijk ervaren, maar praten het wel na. Terwijl het nogal uitmaakt waarom je AI gebruikt: om werk weg te snijden, of om verder te denken.

En zolang we AI-gebruik alleen beoordelen op basis van hersenmetingen tijdens een schrijftest van een kwartier, missen we wat het in de praktijk met mensen doet. Een laboratoriumtest meet vooral wat er op dat moment gebeurt, maar zegt weinig over hoe iemand zich ontwikkelt in samenspel met een tool die zich aanpast en steeds beter bij je past. Het verschil tussen verarming en verrijking zit niet in het algoritme, maar in de intentie van de gebruiker.

Juist daarom is zorgvuldigheid zo belangrijk. Zonder die ruimte loopt het gesprek al vast voordat we echt hebben onderzocht wat er aan het veranderen is. En dat is een probleem. Want AI is geen hype die vanzelf overwaait. Het is een technologische omslag die veel fundamenteler is dan veel mensen nu beseffen. Het verandert niet alleen hoe we werken en denken, maar ook hoe we leren, beslissen, communiceren en creëren.

En dat gebeurt niet morgen. Het is al geruime tijd, vaak onder de radar (en soms erboven), gestaag aan de gang. Terwijl we ons druk maken over hersengolven tijdens een schrijftest, voltrekt zich op de achtergrond een veel fundamentelere verschuiving: de manier waarop we denken, leren, communiceren en besluiten raakt steeds dieper vervlochten met systemen die we niet zelf hebben bedacht, maar waarmee we wel dagelijks samenwerken.

Een verschuiving die ons in staat stelt om sneller te leren, complexere problemen op te lossen en ideeën verder door te denken dan ooit. Maar die ook gepaard gaat met het risico dat we denkvermogen afwentelen op systemen die we onvoldoende begrijpen, of dat besluitvorming verschuift van mensen naar modellen zonder rekenschap of controle.

Als we blijven hangen in oppervlakkige reflexen, sussen we onszelf in slaap. Dan missen we het moment om echt te begrijpen wat er gebeurt. En vooral: om er bewust mee om te gaan. En dat is niet in ons belang, en al helemaal niet in dat van onze samenleving.

Dit stuk verscheen eerder als expert-blog op BusinessWise. Hier meer van mijn hand aldaar.


Ik schreef dit artikel samen met AI. Vooral voor de research. De zinnen zijn voor 80% van mijn hand. Wanneer deze vermelding ontbreekt bij mijn teksten, heb ik AI alleen gebruikt voor grammatica en interpunctie en schreef ik alles zelf. Mocht je dus ondanks dit alles toch nog typ- en grammaticafouten tegenkomen dan mag je ze wijden aan haast of luiheid van mijn kant. 😄

About Martijn Aslander

Technologie-filosoof | Auteur | Spreker | Verbinder | Oprichter van vele initiatieven

Momenteel vrolijk druk met Digitale Fitheid 

De leukste dingen die ik momenteel aan het doen ben: https://linktr.ee/martijnaslander en https://linktr.ee/digitalefitheid