Martijn Aslander

October 28, 2025

Waarom zijn we toch zo bang voor robots die op mensen lijken?

675A18AB-90D3-44C4-A688-8CA631577869.png

Na mijn eerste ontmoeting met Eva, de humanoid robot van Vincent Everts, bleef ik met een merkwaardige vraag zitten. Waarom voelde die ervaring zo anders dan toen ik voor het eerst een drone zag opstijgen? En hoe kon het dat dit apparaat, dat bij wijze van spreken niet veel intelligenter is dan een broodrooster, zo'n fundamenteel andere emotie bij mij opriep? En niet alleen bij mij, maar bij iedereen die Eva van dichtbij zag.

Die verwondering bracht me bij een fascinerend inzicht over hoe ons brein werkt.

Het verschil tussen iets en iemand

Een rotsblok dat van een berg rolt kan dodelijk zijn, maar roept zelden dezelfde angst op als een beer die op je afstormt. Beide zijn gevaarlijk, maar er is een cruciaal verschil. De beer is iemand: een wezen met intenties, met beweging die erop duidt dat er iets achter zit. De rots is slechts iets: een natuurkracht zonder bedoeling.

Ons brein is evolutionair geprogrammeerd om dat onderscheid razendsnel te maken. Alles wat intentie vertoont krijgt onze volle aandacht, want intentie kan gevaar betekenen, maar ook samenwerking of competitie. En zodra iets armen en benen heeft, een hoofd, geluid kan maken en erop kan reageren, wordt ons brein gefopt. We gaan ons anders gedragen.

Dat gebeurde unaniem bij iedereen die Eva ontmoette. Ook de beveiligers op Hoog Catharijne wisten even niet wat ze met dit verschijnsel aan moesten. Voor een drone bestaat duidelijke regelgeving omdat het een luchtvaartuig is. Voor iets met wielen hebben we de Wegenverkeerswet. Maar wat doe je beleidsmatig en juridisch met een humanoid in het straatbeeld?

Wanneer wordt een ding een wezen?

Onderzoekers noemen het perceived agency: de mate waarin we denken dat iets kan handelen, voelen of besluiten. Een stofzuigerrobot blijft voor de meeste mensen een handig ding. Maar zodra hij praat, reageert of een naam krijgt, verandert onze relatie fundamenteel. We schrijven intentie toe, en dat maakt het persoonlijk.

Hoe meer dat gevoel van agency, hoe meer ons brein het apparaat als een iemand behandelt. Daarom vinden we realistische robots vaak zo ongemakkelijk. Bijna menselijk, maar net niet helemaal. En dat veroorzaakt iets dieps in ons.

Het roept de vragen op die Isaac Asimov al in de jaren veertig van de vorige eeuw filosofisch verkende met zijn drie wetten van de robotica. Hoe programmeer je veiligheid? Hoe voorkom je per ongeluk letsel? Wat gebeurt er als een apparaat intentie krijgt, of lijkt te krijgen?

De spanning tussen angst en gemak

Die spanning tussen wat we voelen en wat we weten maakt robots zoals Eva zo fascinerend. We weten dat het een apparaat is dat niet persé heel intelligent is. Maar zodra het beweegt, reageert en naar ons kijkt, komen er diepe evolutionaire krachten los in ons, en daar hebben we geen controle over. Reptielenbrein-werk zeg maar.

Voor ontwerpers van robots ligt daar de uitdaging. Als de robot teveel op een mens lijkt kan het afschrikken, maar te weinig menselijkheid maakt interactie koud en afstandelijk. De robot moet betrouwbaar zijn als een iets, maar begrijpelijk en invoelbaar als iemand. Dat is een moeilijke en lastige balans.

De robot als moord-machine?

Wat me tijdens de bijeenkomst opviel was dat veel mensen vrijwel direct begonnen over militaire toepassingen: robots met geweren, gevechtsscenario's, massale inzet tegen mensen. Het komt natuurlijk door alle beelden die we uit sciencefiction kennen. Zoals vaak met sciencefiction blijkt de werkelijkheid na verloop van tijd niet heel veel anders dan wat de makers van die series en films al hadden bedacht.

Momenteel vliegen er gewoon drones met handgranaten in Oekraïne. Dus op zich, machines die eng zijn en kunnen doden, die kennen we al. Maar die hebben nog helemaal geen armen, benen en een hoofd.

Eva was 1 meter 30, droeg een tuinbroek en had iets schattigs over zich. Maar stel je voor dat ze 2 meter 30 was geweest, met een grote kaaklijn, een imposante borstkas en enorme kracht. Dan was de reactie in de zaal (en van de beveiligers) fundamenteel anders geweest. Kijk maar naar K-2SO uit de Star Wars-series Rogue One en Andor: een KX-series security droid die oorspronkelijk voor het Keizerrijk werd gebouwd. Met zijn intimiderende lengte en brede postuur, volledig zwart en functioneel ontworpen, is hij precies het tegenovergestelde van schattig.

En inmiddels is dat geen sciencefiction meer. Een bedrijf genaamd Foundation uit San Francisco ontwikkelt de Phantom MK-1: naar eigen zeggen de eerste humanoid die expliciet voor militaire doeleinden is ontworpen. Het apparaat is 1 meter 75 lang en weegt 80 kilo. Volledig zwart uitgevoerd, met een langwerpig hoofd vol camera's. Het kan 20 kilo dragen en is bedoeld als eerste linie voor verkenning en bomopruiming. Het bedrijf wil er volgend jaar 10.000 van produceren.

Het is logisch dat een humanoid zulke reacties losmaakt. Perceived agency werkt in twee richtingen. Dezelfde mechanismen die ons Eva als schattig doen ervaren, maken dat we een militaire variant als bedreigend zien. Het gaat niet alleen om wat het apparaat kan, maar vooral om wat we erin projecteren en welke intentie we eraan toeschrijven.

Science fiction had het allang voorspeld, maar nu het werkelijkheid wordt komen alle vragen die Isaac Asimov al in de jaren veertig opwierp ineens heel dichtbij. Hoe programmeer je veiligheid? Wie is verantwoordelijk als er iets misgaat? En wat gebeurt er als iets wat bedoeld was om ons te beschermen, ineens als bedreiging wordt ervaren?

Wanneer Eva straks de afwas kan doen en het huis kan stofzuigen, zullen die vragen alleen maar urgenter worden. En dat moment komt sneller dan we denken.


About Martijn Aslander

Technologie-filosoof | Auteur | Spreker | Verbinder | Oprichter van vele initiatieven

Momenteel vrolijk druk met Digitale Fitheid 

De leukste dingen die ik momenteel aan het doen ben: https://linktr.ee/martijnaslander en https://linktr.ee/digitalefitheid