Martijn Aslander

September 6, 2025

Ik vond een woord dat de wereld van IT-mensen en informatiespecialisten kan verbinden

46D10F5F-807E-47C9-947A-763F4707975E.png


Veel van mijn inspanningen rondom Digitale Fitheid bevinden zich in het domein van de taal. Vaak werk ik als een soort tolk-vertaler: ik zoek naar woorden en begrippen die verbindend en verhelderend kunnen werken tussen verschillende werelden.

Zo vond ik ooit de term hiërarchische vluchteling uit voor zzp’ers. Een term die meteen duidelijk maakt waarom veel mensen niet in loondienst willen werken. Het woord is inmiddels steeds vaker in gebruik, juist omdat het zo scherp en herkenbaar de kern raakt: je benoemt iets direct bij de naam.

In de wereld van technologie en digitalisering zijn er ongelooflijk veel jargonwoorden die te pas en te onpas vallen. Vaak scheppen die meer afstand en onbegrip dan verbinding. Daarom zoek ik naar termen die de essentie vatten én de kloof tussen vakgebieden dichten.

Neem het woord digitalisering. Ik zat eens in een panel erover, en aan het eind vroeg ik aan alle deskundigen in de volle zaal: we praten hier nu al een uur over, maar wat bedoelen jullie eigenlijk met digitalisering? Het antwoord was veelzeggend: iedereen bedoelde er iets anders mee. Dit laat zien hoe een containerbegrip verwarring kan veroorzaken in plaats van helderheid.

Hier ontstaat ruimte voor wat David Heinemeier Hansson in zijn blog Merchants of Complexity noemt: consultants die beslissers een moeilijkheidscomplex aanpraten en daar flink aan verdienen. Hoe vager het woordgebruik, hoe groter de ruimte om dure adviezen te verkopen. Juist daarom is het vinden van scherpe, verbindende woorden zo belangrijk.


Mijn zoektocht
Ik probeer al een tijd in mijn rol als fellow van de KNVI de werelden van IT en informatieprofessionals te verbinden. Dat is knap lastig. Beide groepen kijken me vaak aan alsof ze water zien branden wanneer ik het over informatie heb.

Dat is de reden dat ik het stuk over paradigmashifts maar eens opschreef. Ik kan het ze niet kwalijk nemen: het probleem is universeel. Vaak worden er in de ene wereld heel andere woorden gebruikt dan in de andere. Logisch dat je elkaar dan niet kunt verstaan.

Afgelopen week deed ik een vondst. Ik ontdekte dat, wanneer ik uitleg waarom we moeten stoppen met documenten – vanwege vendor lock-in, duurzaamheid en AI – de mensen uit de wereld van informatie het woord parsen niet kennen. Aha! Dáár zat het hem in.

Als je dat woord niet kent of begrijpt, is het volkomen logisch dat IT’ers en informatiespecialisten elkaar niet goed kunnen horen of begrijpen. Er zijn vele woorden en concepten die ze niet van elkaar kennen, maar dit is denk ik wel het meest cruciale begrip.


Wat is parsen?
Parsen is het door computers uitlezen van tekst en data. En daarin zijn ze fantastisch. En bloedsnel. Een computer kan, mits in het juiste formaat, in seconden tienduizenden bestanden uitlezen en verwerken. Een technisch wonder!

Een gemiddelde computergebruiker heeft dat niet door. In het dagelijks gebruik merk je het niet – net zoals een automobilist de snel bewegende zuigers in de motor niet ziet tijdens het rijden. Maar het gebeurt wel.

Omdat ik de afgelopen maanden dagelijks parsers bouw, om snel veel data te kunnen verwerken en ordenen – bijvoorbeeld om een bloeddruk-parser te maken of mijn financiën te analyseren of medische informatie inzichtelijk te maken – merk ik dagelijks hoe krachtig en bijzonder dit principe is.

Dit kan alleen maar omdat ik Markdown-bestanden gebruik. Dat is platte tekst, plus metadata en eenvoudige opmaakinstructies zodat het prettig leest op een scherm.

Platte tekst is het lievelingskostje van de computer. Bits en bytes: ze zijn er dol op. Hap, slik, weg – en nog voedzaam ook.

Opgemaakte tekst zoals .doc of .pdf lijkt voor een computer meer op quinoa met noten: zwaar op de maag, lastig te verteren, schiet vaak in het verkeerde keelgat en de restjes blijven tussen de tanden zitten. Computers houden er niet van – en AI al helemaal niet. Documenten parsen met AI kan wel, maar het kost brute rekenkracht, veel extra stroom en de kans op fouten is door alle hallucinaties veel groter.


Vuistregel
Een vuistregel voor informatieprofessionals: computers kunnen in seconden tienduizenden bestanden uitlezen in .txt of .md, maar niet in .doc, .docx of .pdf.

Dus: als de manier waarop je informatie opslaat niet door computers én mensen gelezen kan worden (zoals bij Markdown), heb je weinig aan de kracht van computers en AI. Dan moet je dure en complexe systemen als SharePoint en Copilot aanschaffen om metadata te beheren en alles terug te vinden. Maar in essentie is dat gewoon een slecht idee – en volledig onnodig (en daarnaast krankzinnig duur).


Reflectie
Sinds ik dit doorheb, gaat het beter met mijn rol als tolk-vertaler. Er zijn minder mensen boos of gefrustreerd, en ik kan het beter uitleggen. Heel fijn!

Gisteren sprak ik met een invloedrijke beslisser bij een grote uitvoeringsorganisatie die niet bekend was met het Markdown-formaat. Zij dacht dat ik met platte tekst terug wilde naar de jaren tachtig. Toen ik uitlegde dat je met Markdown moeiteloos – en vaak zelfs beter – opgemaakte teksten kunt maken die volledig in lijn zijn met de overheidshuisstijl, was ze aangenaam verrast. Er is hoop en toekomst! Moedig voorwaarts!


Het komend half jaar werk ik onder toezicht van Bas Eenhoorn, Arre Zuurmond, Brenno de Winter en Wouter Bronsgeest met een klein team aan de Pilot Informatieautonomie. Om te toetsen hoe we voor 1% van de kosten van SharePoint op 70% van de functionaliteit kunnen komen. Het bovenstaande verhaal indachtig. Met een hogere datakwaliteit, data-integriteit en datavolume. Met een fors lagere ecologische voetafdruk en datasoeverein. Oh, en met een meer dan vier(!) keer zo hogere gebruikerstevredenheid. In april presenteren we de resultaten.


About Martijn Aslander

Technologie-filosoof | Auteur | Spreker | Verbinder | Oprichter van vele initiatieven

Momenteel vrolijk druk met Digitale Fitheid 

De leukste dingen die ik momenteel aan het doen ben: https://linktr.ee/martijnaslander en https://linktr.ee/digitalefitheid